tit er jeg glad – vaak ben ik blij
Een liefdesgedicht geschreven door een 22-jarige verliefde: Bernhard Severin Ingemann (1789-1862). Velen kunnen zich identificeren met het gevoel gelukkig te zijn en tegelijkertijd te willen huilen. De dubbele emoties van het gedicht worden weerspiegeld in de melodie van Carl Nielsen en het omgekeerde gebruik van majeur en mineur. Sentimenteel? Dat wel, maar een prachtig voorbeeld uit de Romantiek.
Dit Deenstalige lied staat op het repertoire van het Scandinavisch Koor. (vertaling: Bas en Annelize)
Vaak ben ik blij en wil ik eigenlijk huilen
omdat er geen hart is dat mijn vreugde deelt.
Vaak ben ik bekommerd en lach ik toch
opdat niemand mijn bange tranen ziet.
Vaak ben ik verliefd en zou ik toch graag zuchten;
Vaak zwijgt mijn hart en sluit het zich af.
Vaak ben ik ontstemd en glimlach ik toch
omdat dingen dwazer zijn dan mijn ergernis.
Vaak ben ik warm en verstijf ik toch,
want de wereld omhelst me met bevroren armen.
Vaak ben ik koud – en bloos ik toch,
want de wereld blust mijn liefde niet.
Vaak spreek ik – terwijl ik liever zwijgen zou
dan ondoordacht te spreken. Vaak ben ik stil –
terwijl ik liever luidkeels
mijn hart zou willen luchten.
O jij, die als enige mijn blijheid kan delen!
Jij weet aan wier boezem ik zou durven uithuilen!
O, als jij me zou kennen; als jij van me zou houden
dan zou ik kunnen zijn, zoals ik ben – bij jou